Over Newton (temperatuurschaal)
De Newton-temperatuurschaal, ook bekend als de Newtoniaanse schaal, is een temperatuurschaal die werd voorgesteld door Sir Isaac Newton in de 18e eeuw. In tegenstelling tot de Celsius- of Fahrenheit-schalen, die zijn gebaseerd op de eigenschappen van specifieke stoffen, is de Newton-schaal gebaseerd op de snelheid van verandering van een fysieke eigenschap met temperatuur.
In de Newton-schaal wordt het nulpunt gedefinieerd als de temperatuur waarbij water bevriest, vergelijkbaar met de Celsius-schaal. De schaal is echter verdeeld in 33 gelijke intervallen, of graden, tussen het vries- en kookpunt van water. Dit betekent dat elke graad op de Newton-schaal groter is dan een graad op de Celsius- of Fahrenheit-schalen.
Terwijl de Newton-schaal werd voorgesteld door een van de meest invloedrijke wetenschappers in de geschiedenis, kreeg het geen brede acceptatie en wordt het vandaag de dag niet veel gebruikt. De Celsius- en Fahrenheit-schalen, die gebaseerd zijn op de eigenschappen van water en veel gebruikt worden in wetenschappelijke en dagelijkse toepassingen, zijn de standaard temperatuurschalen geworden. De Newton-schaal blijft echter een interessante historische curiositeit en een eerbetoon aan het vernuft van Sir Isaac Newton.
Over Celsius
Celsius en Kelvin zijn twee veelgebruikte temperatuurschalen in het veld van wetenschap en het dagelijks leven. De Celsius-schaal, ook bekend als de centigrade-schaal, is vernoemd naar de Zweedse astronoom Anders Celsius. Het is gebaseerd op het concept van het verdelen van het bereik tussen het vries- en kookpunt van water in 100 gelijke intervallen. Het vriespunt van water is gedefinieerd als 0 graden Celsius, terwijl het kookpunt is gedefinieerd als 100 graden Celsius bij standaard atmosferische druk.
De Celsius-schaal wordt veel gebruikt in weersvoorspellingen, huishoudthermometers en koken, terwijl de Kelvinschaal voornamelijk wordt gebruikt in wetenschappelijke experimenten, thermodynamica en berekeningen met gassen.